Vale gier [ Griffon Vulture ]
95-105 cm, spanwijdte 255-280 cm. Verschilt van andere gieren door lange brede vleugels met duidelijke ’vingers’, korte donkere staart en bleke band over binnenvleugel. Bleekbeige of grijze verenkleed contrasteert met donkerder slag- en staartpennen; kop en nek met wit dons bedekt. Adult heeft brede witte kraag onderaan nek, juveniel heeft bruine kraag en donkerder egaler verenkleed. Zeilt met vleugels in ondiepe V gehouden.
Voorkomen. Vrij talrijk in Spanje en Portugal. Elders lokaal en schaars.
Geluid. Zwijgzaam. Op kolonie en bij kadavers grommende, hijgende en sissende geluiden.
Habitat. Broedt en rust in bergen op klifranden; legt tijdens fourageervluchten in gebergte en laagland enorme afstanden af.
Voedsel. Voedt zich vrijwel uitsluitend met aas van hoofdzakelijk zoogdieren, waaronder vee.
Rossum 2014
Voorkomen. Vrij talrijk in Spanje en Portugal. Elders lokaal en schaars.
Geluid. Zwijgzaam. Op kolonie en bij kadavers grommende, hijgende en sissende geluiden.
Habitat. Broedt en rust in bergen op klifranden; legt tijdens fourageervluchten in gebergte en laagland enorme afstanden af.
Voedsel. Voedt zich vrijwel uitsluitend met aas van hoofdzakelijk zoogdieren, waaronder vee.
Rossum 2014